Eikenproseccierups

De vlinder heet eikenprocessierupsvlinder. De larve is een bladvretende rups die zoals de naam al zegt vooral op eiken voorkomt. De eitjes van de rups komen uit in het voorjaar, zodra de eerste jonge eikenbladeren tevoorschijn komen. In Nederland ontwikkelt de rups zich af en toe in zulke grote aantallen dat van een plaag gesproken kan worden.


De processierups zit vooral aan de zonnige zuidkant van de eikenstammen in eikenlanen. De nesten bestaan uit een dicht spinsel van vervellingshuidjes, met (brand)haren en uitwerpselen.


De brandharen van de rups vormen voor de mens een gevaar voor de gezondheid. De haren zijn 0,2 tot 0,3 millimeter lang. Elke rups heeft er honderdduizenden tot een miljoen van. Het zijn pijlvormige haren, die bij een bedreiging worden afgeschoten. De haren kunnen dan makkelijk de huid, de ogen en de luchtwegen binnendringen. De stoffen die van de haren afkomen veroorzaken een op allergie lijkende huiduitslag, zwellingen, rode ogen en jeuk. In de meeste gevallen verdwijnen de klachten vanzelf. Niet alle personen zijn even gevoelig voor de brandharen.

In zeldzame gevallen kunnen andere verschijnselen ontstaan, namelijk braken, duizeligheid en koorts.

De rupsen hoeven niet te worden aangeraakt om in contact te komen met de brandharen. De haartjes verspreiden zich met de wind en kunnen zo in contact komen met wandelaars of fietsers. De haren verschijnen vanaf ongeveer half mei tot eind juni op de rupsen. De haren blijven ook na het vertrek van de rupsen in de nesten, die aan de stammen en dikke takken hangen, aanwezig. Na jaren kunnen deze nesten bij aanraking nog overlast veroorzaken.

Ook dieren, met name honden, kunnen last hebben van de brandharen van de rups.


Neem bij ernstige klachten contact op met de huisarts.

Meer informatie:

GGD Drenthe, tel. 0592-306300, www.ggddrenthe.nl